Voorjaar

Ik zie het gras wuiven in de wind

als een pas geknipt kapsel van een jongeman

De populieren ruizen

Akkers en grasland wisselen elkaar af

Ik hoor de kieviten roepen

Ganzen vliegen over

Ik ruik de meidoorn in bloei

Een vink kwettert in een boom

De weg ligt voor mij open

 Koud op de dijk

 

Eindeloze vlakten, vergezicht

Koude lucht, fris aan mijn wangen

Kristal helder licht

Dit uitzicht in mijn geest bevangen

 

Hemel blauwwit en loodgrijs

Geluiden gedempt en vingers bevroren

Dit wil ik vasthouden voordat ik afreis

Ik zie daar in het landschap oude sporen

 

Van mens en dier maar nu vervaagd

Dood hout ligt er aangespoeld

De tijd lijkt vertraagd

Statisch landschap, onderkoeld

 

Koud geworden uitzicht

Mooi en stil

In mijn geest brengt het licht

Dit is wat ik onthouden wil

 

 

Zeeland

 

De kale akker ligt voor mij

Zon en wind strijken afwisselend neer

Ik ruik ingekuild gras en zilte zeelucht

De kievit maakt een baltsvlucht

Er komt een tractor voorbij

 

Wuivende bomen staan aan het einde van de wei

Groen en grijs lichten ze afwisselend op

Ik ruik gras en mest en de meidoorn in vlagen

Het fluitenkruid bloeit uitbundig onder de hagen

Wolken waaien voorbij

 

Fietsend door het landschap verplaats ik mij

Genietend van de elementen op mij dalend neer

De wind door mijn haren en op mijn huid

De zonnewarmte voert mij vooruit

De dag vliegt voorbij

 

 

De rivier

 Grijs-groen is het water

Blauw-zwart de lucht, 

De wind steek op, wat later

waait door mijn haar, ik zucht

 

Ik adem diep, de lucht is koel en fris

De dijk verlaten, ik ben alleen

Er is veel dat ik mis

Wat zal ik doen, waar ga ik heen?

 

De natuur leidt mij af

Tijdelijk uitstel geeft het mij 

Voor een keuze die geen oplossing gaf

mee met het tij.

 

Mee met de stroom van het water,

Dat is het devies voor velen

Maar wat brengt het je later?

Kan ik mijzelf wel helen?

 

De natuur trekt mij aan

Mee met de stroom van het water

Trekt mij van mijn sores vandaan

Gaan mijn zorgen naar een moment later

 

Ganzen vliegen over en gakken luid

Nu de uiterwaarden in, meteen

Ik voel de koude lucht op mijn huid

De rivier lokt mij, ik kan er niet omheen