Thuisgekomen hoor ik allerlei geluiden
en schepen op de achtergrond, die mijn avond inluiden
ze vormen samen een groot koor
tussen het ruisen van de bomen door
Hoor ik in de verte de schapen
Alsof het etenstijd is, volop blaten
Hoog en laag moeder en kind
Antwoorden elkaar tegen de wind
Na een dag van werken is daar buiten de rust
Voor mij het loslaten van alle gedachten een must
Om tot stilstand te komen
En vervolgens dag te dromen
naar verre landen of heel dichtbij
Daar op de dijk bij de schapen nabij