De rivier als grens naar het beloofde land

Daar aan de overkant

ligt mijn veel beloofde land.

Mijn mooie vergezicht,

mijn belofte, mijn vederlicht.

Daar over de grens van het water

is mijn veelbelovende later.

Achter de riviergrens ligt het, aan de horizon.

Ik wou dat ik er zomaar bij kon.

Wind noch zon drijven mij duiding toe,

zij tonen mij nog niet het hoe.

Hoe ik er komen kan.

Bij het vervolg van mijn levensplan.

Met al dat water en die klei,

scheidt die grens mij.

Als mens in dat verraderlijke water

word ik weggezogen even later.

Dan zal ik de overkant nooit bereiken

en móét ik naar andere opties wijken.

Kon ik maar gewoon vliegend

en zachtjes op de wind wiegend

naar de overkant gaan.

En laat mij alsjeblieft in de waan

dat daar alles mooier is.

Of kon ik maar zwemmen als een vis.

Dan zwom ik naar die andere kant

en sprong ik op de oeverrand,

zo in mijn groener gras.

En wat was ik dan in mijn sas.

Maar voordat ik soms wat mis

en ik mij van mijn toekomst vergewis:

Wat nu als die andere kant van deze vliet,

daar het zelfde veelbelovende uitzicht biedt?

Plaats een reactie