Mijn buurvrouw

Mijn buurvrouw is overleden. De kanker was te laat ontdekt. Ze dachten dat ze weer astma had gekregen maar er groeide een tumor door haar luchtpijp heen.

Ik was met haar bevriend. Onvoorwaardelijke vriendschap was het en onverwacht. Ze deed zomaar lieve dingen. Ze was altijd vrolijk, een en al glimlach en een bijbehorend gevoel voor humor. Ze was ook naïef maar kritisch tegelijkertijd. Misschien speelde ze wel te mooi weer, want ze had echt veel voor haar kiezen gekregen. We praten over van alles en vooral wat ons bezig hield. Ze zag er altijd tip top uit, niet mijn smaak, maar super verzorgd.

Ze was getrouwd met een man die, vond ik, totaal niet bij haar paste. Zij opgeleid als vertaler en jurist en bij allerlei bedrijven gewerkt, hij als een soort monteur maar wel een echte vakman. Zij had belangstelling voor wereldpolitiek, alternatieve leefwijzen en gezond eten en hij voor een echte Hollandse hap, sportkijken en Nederlandstalige muziek. Na een eerste huwelijk waar haar man haar bedrogen had op allerlei fronten en vier kinderen later, trouwde ze deze vakman. Een beetje een groot kind zei mijn andere buurman. Maar ook hij was zeer gesteld op beiden.  Deze echtgenoot was zoals zoveel mannen erg met zichzelf bezig en kon niet goed naar anderen luisteren. Toch hield ze veel van hem, zei ze.

Later vertelde hij mij dat hij haar gered had, want ze bezat niets. Ze was afhankelijk van hem in financieel opzicht. Haar ex-echtgenoot had haar financieel uitgekleed en na de zorg voor haar kinderen was ze te oud voor de arbeidsmarkt, zeiden ze bij het arbeidsbureau. Ze vond het heel erg. 

Ze had ook mindere kanten zo bleek later. Ze dronk teveel en praatte soms in wartaal leek het. Was ze dronken of deed de kanker al haar werk? dacht ik later. Ik kon het niet beoordelen.

Ze kwamen een keer eten.  Niet veel ging er naar binnen, maar ze vond het heel erg lekker zei ze. Plotseling vertrok ze, ik ben zo terug, zei ze. Ik heb haar die avond niet meer gezien. Waar blijft ze nu vroeg ik haar man. Ik weet het niet, zei hij.  Is er wat aan de hand vroeg ik bezorgd. Moet ik gaan kijken? Nee zei hij dat deed ze wel vaker. Waarom ? vroeg ik. Dan voelt ze zich niet lekker of zo, antwoorde hij vaag. Ik kreeg het ook niet daarna te horen wat er nu aan de hand was geweest.

Ze hadden het niet heel breed en ik gaf haar van mijn eigen oogst de appels en de peren. Ze maakte chutney ervan en andere dingen. Ik kreeg vaak weer een potje van haar terug. Toen ze niet meer kon koken  maakte ik van alles voor haar wat ze kon invriezen want haar man kookte niet naar haar smaak. Ze was er blij mee maar at er mondjes maat van.

Ze hield het lang vol, want ze wilde er niet aan. Dat het zou gaan aflopen. We gaan het er niet over hebben, zei ze als ik langs kwam. Wel vroeg ze hoe het met mij ging en leefde gewoon met al mijn sores mee.

Ik had met haar te doen, ze had altijd zoveel gegeven maar kreeg nu ze ziek was zo weinig van haar familie en vrienden terug. Haar ouders wilden het eerst niet geloven dat ze ziek was en vonden zichzelf zieliger en belangrijker, vertelde ze. Heel pijnlijk vond ik het. Pas later drong het tot ze door en kwamen ze vaker.  Ik kwam zo vaak ik kon maar vond het ook moeilijk om aan te zien; het onbegrip van haar familie, haar man die vond dat ze het nu eindelijk wel eraan moest geloven. Ze zou echt niet beter worden. We kunnen niets met haar bespreken en regelen voor als het zover is, zei hij. Bij mijn zus ging het anders, die kon het gewoon accepteren dat het zover was. Daar kon je gewoon de zaken mee bespreken, vertelde hij.

Op een dag vond hij dat het genoeg was en schakelde de dokter in. De dokter voerde een ernstig gesprek met haar op maandagavond. Op dinsdag besloot ze niets meer te eten maar het gesprek waarop haar man gewacht had kwam niet.  De dagen erop raakte ze verward en sliep alleen maar. Ik mocht geen afscheid van de haar nemen want ze zag er niet goed uit onverzorgd en zo, zei hij. Dat zou ze vreselijk gevonden hebben. Ik vond dat natuurlijk niet belangrijk maar respecteerde haar wens. Ook al vond ik het erg om geen afscheid te kunnen nemen. Op zaterdag ochtend overleed ze. Ze werd het huis uitgebracht, ze moest weg vond hij.

Op haar begrafenis speelde ze bij binnen komst: I am de great pretender, tot mijn verbazing en vermaak. Natuurlijk had mijn buurvrouw zich altijd groot gehouden maar om dit nummer nu af te spelen op haar begrafenis? De rest van de ceremonie werd er degelijke Hollandse slagers gespeeld. Geen geijkte begrafenismuziek. De ceremoniemeester was geen familie maar de begrafenisondernemer. Ik vond het wat afstandelijk allemaal. Op de receptie schonk men overvloedig wijn met naar goed Brabants gebruik worstenbroodjes. Dat ze wel op prijs gesteld , zei haar man.

 Hij was verdrietig maar ook opgelucht zag ik. Al gauw had onze buurman een nieuwe liefde en stond zijn huis te koop.

Eén van haar dochters had er veel moeite mee dat haar moeder overleden was en bezocht een medium. Ze wilde weten of haar moeder vond dat ze de begrafenis goed had geregeld. Helemaal top kreeg ze te horen hoewel het jammer was dat de kist te vroeg dichtging en dat ze niemand meer kon zien. Ik hoorde het perplex aan.

Thuis staat nog een pot chutney van onze peren door haar gemaakt. Ik dacht dat de dochter wel prijs op deze pot zou stellen.  Ik zou hem denk ik nooit op eten ter gedachtenis aan mijn buurvrouw. Liefde  voor lekker eten en natuurlijke ingrediënten hadden deze pot chutney gemaakt. Ik zou tranen proeven, denk ik als ik hem open zou maken. We zouden mijn en haar chutney nog een keer bij een goede borrel vergelijken. Het is het nooit van gekomen.

De dochter wilde hem niet want ze hield niet van chutney, antwoorde ze. Nu staat in de voorraadkast de pot chutney nog steeds als soort een urn, een aandenken aan mijn buurvrouw.

Plaats een reactie