Als een standbeeld
staat hij
‘s morgens vroeg,
de fazant
aan de rand
van het veld
Op de Uitkijk?
Met zijn snavel
in de wind
Stokstijf
kijkt hij
totdat hij vindt?
Maar niets verschijnt er
in zijn beeld
Na een lange tijd
neemt hij de wijk
en zie ik nog net
in de rand
zijn kind