Kluitje koeien

Ik zie een kluitje koeien

Schuilen aan de waterkant

De wilg biedt wat beschutting

De zon brand op het zand

De wind waait over het water

En biedt verkoeling af en toe

Als een Potter staan ze daar

Ze kijken mij aan, heel moe

Alle koeien op een kluit

Mooi gevlekt staan zij

Aan de oever in de schaduw

Te wachten in de klei

Op een zuchtje wind

De fazant

Als een standbeeld

staat hij

‘s morgens vroeg.

De fazant

aan de rand

van het veld. 

Op de Uitkijk?

Stokstijf 

kijkt hij.

Met zijn snavel

in de wind

totdat hij iets vindt? 

Maar niets verschijnt er

in zijn beeld.

Zo staat hij daar

als een beeld

Na een lange tijd

terwijl ik kijk

neemt hij de wijk.

En zie ik nog net

in de rand, zijn kind.

Twee zwanen vliegen mee

Twee zwanen vliegen mee

Fietsend op de dijk

Glanzend in de zon

Wieken synchroon

Ik kan ze aanraken, bijna

Stil vliegen ze mee

Gepaard en doelbewust

Op weg naar wat?

Met haast of gewoon?

Opzoek naar iets?

Zo vliegen ze met mij mee

Over de dijk naar de stad

Ik voor een boodschap

En zij naar een volgend adres

Ik voel me vereerd

Friesland

Plots komt het boven

als ik op pad ben in de streek.

De geur van weiland gras en groen

Herinnering van school                

Een uitwisseling van een week

Het onbekende

Een ander gezin en andere gewoontes

Geen geknuffel en gekus

Geen luxe en geen franjes

Aardappelen met jus

Als stads kind was ik

geen boerenleven gewend

De lucht van koeien en zure melk

Op de voorzolder in een boeren bed

de geluiden uit de stal ’s nachts, ongekend

Op de fiets naar school

De wind altijd tegen

Van weinig naar ergens

Weilanden uitgestrekt ver

Langs sloten en oneindige wegen

Het leven leek eenvoudig en goed

maar ook bekent en zonder vragen

Van omgekeerde logees kwam het niet

Het werd te eng gevonden

die grote stad met fratsen te wagen

Zo zou het altijd blijven dacht ik toen

Geen behoefte aan avontuur

of aan iets anders

dan de wijde vergezichten

de geur van gras en groen

Soms verlang ik naar die uitzichten

Eenvoudig, ver en oneindig groen

De eenvoud is niet gebleven

De wereld is anders

dan toen

De stilte geneest

De stilte geneest

mijn piekerende geest 

van allerlei beslommeringen

en andere bekommeringen

Alleen de natuur is aanwezig

In het kabbelde water zijn de kikkers bezig

de wind ritselt en het gras ruist,

terwijl ik de akker doorkruis

Een paar ganzen vliegen over 

de leeuwerik klinkt betoverd

Ook mijn fiets knerpt in het grind

En het weer is mij goed gezind

Van het hier naar daar

zonder al te veel bezwaar

Ga ik met wind in de rug gezwind

de stilte steeds bemint

Nu mijn geest nog leeg te maken

van de aandacht die het lijkt te vragen

voor de rust die ik hier zoek

Maar daarop rust soms een vloek

Toch gaat het elke dag iets beter

Met die rust en elke meter

Voor de ontspanning van geest

Het is de stilte die geneest