Twee zwanen vliegen mee

Twee zwanen vliegen mee

Fietsend op de dijk

Glanzend in de zon

Wieken synchroon

Ik kan ze aanraken, bijna

Stil vliegen ze mee

Gepaard en doelbewust

Op weg naar wat?

Met haast of gewoon?

Opzoek naar iets?

Zo vliegen ze met mij mee

Over de dijk naar de stad

Ik voor een boodschap

En zij naar een volgend adres

Ik voel me vereerd

Friesland

Plots komt het boven

als ik op pad ben in de streek.

De geur van weiland gras en groen

Herinnering van school                

Een uitwisseling van een week

Het onbekende

Een ander gezin en andere gewoontes

Geen geknuffel en gekus

Geen luxe en geen franjes

Aardappelen met jus

Als stads kind was ik

geen boerenleven gewend

De lucht van koeien en zure melk

Op de voorzolder in een boeren bed

de geluiden uit de stal ’s nachts, ongekend

Op de fiets naar school

De wind altijd tegen

Van weinig naar ergens

Weilanden uitgestrekt ver

Langs sloten en oneindige wegen

Het leven leek eenvoudig en goed

maar ook bekent en zonder vragen

Van omgekeerde logees kwam het niet

Het werd te eng gevonden

die grote stad met fratsen te wagen

Zo zou het altijd blijven dacht ik toen

Geen behoefte aan avontuur

of aan iets anders

dan de wijde vergezichten

de geur van gras en groen

Soms verlang ik naar die uitzichten

Eenvoudig, ver en oneindig groen

De eenvoud is niet gebleven

De wereld is anders

dan toen

De stilte geneest

De stilte geneest

mijn piekerende geest 

van allerlei beslommeringen

en andere bekommeringen

Alleen de natuur is aanwezig

In het kabbelde water zijn de kikkers bezig

de wind ritselt en het gras ruist,

terwijl ik de akker doorkruis

Een paar ganzen vliegen over 

de leeuwerik klinkt betoverd

Ook mijn fiets knerpt in het grind

En het weer is mij goed gezind

Van het hier naar daar

zonder al te veel bezwaar

Ga ik met wind in de rug gezwind

de stilte steeds bemint

Nu mijn geest nog leeg te maken

van de aandacht die het lijkt te vragen

voor de rust die ik hier zoek

Maar daarop rust soms een vloek

Toch gaat het elke dag iets beter

Met die rust en elke meter

Voor de ontspanning van geest

Het is de stilte die geneest

De wind waait en waait

De wind waait en waait 

En komt van alle kanten

Hij beukt op heggen in

Ik zie de bomen buigen

Hij doet mijn adem stokken

Brengt mijn fiets tot stilstand 

Welke kant ik ook op ga

tegemoet komt hij

Hij stuurt mij tegen

Wil niet wijken

voor mijn getrapt

Ik wou dat ik al thuis was

Of nooit van huis was

Achter de duin pas

Kan ik weer vooruit

En adem ik weer voluit

De fazant

Als een standbeeld

staat hij

‘s morgens vroeg,

de fazant

aan de rand

van het veld 

Op de Uitkijk?

Met zijn snavel

in de wind

Stokstijf 

kijkt hij

totdat hij vindt? 

Maar niets verschijnt er

in zijn beeld

Na een lange tijd

neemt hij de wijk

en zie ik nog net

in de rand

zijn kind

Friesland

Plots komt het boven

als ik op pad ben in de streek.

De geur van weiland gras en groen

Herinnering van school                

Een uitwisseling van een week.

Het onbekende

Een ander gezin en andere gewoontes

Geen geknuffel en gekus

Geen luxe en geen franjes

Aardappelen met jus.

Als stads kind was ik

geen boerenleven gewend

De lucht van koeien en zure melk

Op de voorzolder in een boeren bed

de geluiden uit de stal ’s nachts, ongekend.

Op de fiets naar school

De wind altijd tegen

Van weinig naar ergens

Weilanden uitgestrekt ver

Langs sloten en oneindige wegen.

Het leven leek eenvoudig en goed

maar ook bekend en zonder vragen

Van omgekeerde logees kwam het niet

Het werd te eng gevonden

die grote stad met fratsen te wagen.

Zo zou het altijd blijven dacht ik toen

Geen behoefte aan avontuur

of aan iets anders

dan de wijde vergezichten

de geur van gras en groen.

Nu verlang ik naar die uitzichten

Ver en oneindig groen

De eenvoud is niet gebleven

De wereld is anders

Dan toen

De tuin zoemt

De tuin zoemt

van bijen en zweefvliegen

en ander gevleugel

als ik mijn oor te luisteren leg

in de kleurrijke borders van mijn tuin

Stil hangt de wolzwever voor de bloem

Het doet aan een kolibrie denken

mediterend voor zijn eten

Het plaatselijke gezoem complementeert

het heldere gefluit van de zwartkop 

Een geruststellende achtergrond

Er wordt gewerkt in de tuin!

Vakantiesnakkend

Blauwe lucht en avondzon

Ik wou dat ik op vakantie kon

Ik verheug me op het reizen wederom

Op uitzicht en hoge bergen met zon

Op terrasjes en het buitenlands etend

Op alles van interesse wetend

Op lopen in smalle schuine straatjes zwetend

in de middagzon in water juichkretend

Maar ik zit hier beperkt thuis

Want niemand mag uit huis

Behalve de noodzakelijke werkluis

We dragen nu allemaal ons kruis

van onze behoefte om te reizen

Door onze verwende leefwijze

En door die idioot lage prijzen

Door de naïeve arrogante zienswijze

Zijn we nu echt de pineut

En hebben we te lang geteut

Met de juiste acties van de farmaceut

En kan niemand meer weg, sauve-qui-peut

Texel

Op mijn nieuwe fiets

de geur van gras en voorjaar

de lammetjes in de wei

De Blauwe wolken lucht

wind langs mijn oren

Zo trekt plots mijn jeugd voorbij

De bloemen in de berm

uitbundig geel en wit

Het uitzicht weids en vrij

Een gedachtenflits

een gevoel van vroeger

een herinnering van mij

Ik raak ontroerd en 

door heel mijn wezen

Ik ben gelukkig en blij