Kempiaans licht

Het licht strijkt langs alle kanten

Aait de duinenrij

De wegen langs

en glanst de planten

Over de velden met suikerbiet

En doet de wetering glanzen

Laat oplichten de waterplanten

en het wuivend riet

Geeft de wolken reliëf

diepte aan mijn vergezicht

En mij het besef

Dat de kleur van het leven

door dit licht is gegeven

De thrill van dichten

De inspiratie van het dichten

heeft vele gezichten

Maar de thrill is hetzelfde

De pijl in het gewelfde

van de engel die schiet

plotseling in mijn bovengebied

Meestal een enkele strofe

Niet als een filosofe

Maar vaak komt er een zin

Zomaar op en vormt het begin

van een gedachtegang

met een rijm als gezang

Dan voel ik de emotie

mijn lichaam de notie

van het nieuwe gecreëerd

en de muze vereerd

Eenvoudig genoegen

Ik hou van de geur van ingekuild gras

Voor een stadse dame geeft het misschien geen pas

En van de lucht van koeienstront

Liefst zo uit het beest haar kont… 

Het geeft mij een oergevoel

En kan ik genieten zonder doel

Zoveel als het kan van het buitenwezen

Daarbij nog het getwitter van mussen en mezen

geeft mij een enorm hemels genoegen

En ik hoef er helemaal niet voor te zwoegen

Mij alleen maar buiten te bevinden

Ik moet er alleen wel tijd voor vinden!

Een bruidspaar op het strand

Ik zag een bruidspaar op het Strand

Ze liepen daar hand in hand

Keurig in hun mooie goed

Zij op haar gympjes dat wel en zonder hoed

Hij met een wit overhemd zonder jasje 

Maar wel met een heel net dasje

Ze waren helemaal alleen

Dus geen fotograaf om hen heen

Daarom namen ze om de beurt

Een foto van elkaar zoals het heurt

Hij op de strandtrap en zij op de strandpaal

Waarom zo alleen en wat is het verhaal?

Hielden ze het niet langer zonder elkeen?

Of moest plots de bruidegom ergens heen 

Bijvoorbeeld opgeroepen voor de vaart  

Of is het zij die varen gaat

Ik wens ze in ieder geval alle geluk

Mijn zonnige dag kan niet meer stuk

Koorts

Mijn lichaam ligt hier op de bank

Maar mijn hoofd is in een andere dimensie

Slap en pijnlijk moe van de griep

En zonder enige intentie

gaat de reis naar alle kanten

 Elke logica betracht gaat mank

koortsig op zoek naar iets

vol van beleving, ideeën en gedachten

Ben ik diegene die jouw naam steeds riep?

O koorts hoe verdwijn ik nu graag in t niets