Warme herfst

Ik geniet alsof het de laatste kans is

Nog even en dan is het mis

Dan komt de kou en de regen

Dan is het gedaan met buitenleven

Dat verlengstuk van mijn omgeving

Waar de essentie draait om de beleving

Waar ik meer besef heb van het leven

Al is het een gevoel maar voor even

Op te gaan in het aardse wezen

Wat buitennatuurlijk mag heten

Ode aan de wolk

De wolk zo mooi gevormd

door het zonlicht fel beschenen.

Wit boven en grijs van onderen

tegen een blauwe achtergrond.

Perfect luchtige substantie,

verleidelijk zacht,

veranderend van vorm,

Laat mijn fantasie prikkelen.

Doet een andere wereld beloven

van goden en hemelrijk

en geneugten in de toekomst.

Belooft mooie vergezichten

waarin eindeloos te dwalen

zonder de grond te geraken.

Kan er uren lang

naar staren.

De lijster zingt in drieën

De lijster zingt in drieën

Verderop hoor ik hem luid 

Zodat we het goed horen

over de toppen van de bomen uit

Zo luister ik naar hem

Die fluitend in de struik

flink zijn best doet

met volle borst vrijuit

Van gewoon tot imitatie

Met heel veel variatie

Van groot belang te horen

en daarom voor onze oren

in drieën herhaald

Hoor ik hem heel luid

over de toppen

van de bomen uit

Kluitje koeien

Ik zie een kluitje koeien

Schuilen aan de waterkant

De wilg biedt wat beschutting

De zon brand op het zand

De wind waait over het water

En biedt verkoeling af en toe

Als een Potter staan ze daar

Ze kijken mij aan, heel moe

Alle koeien op een kluit

Mooi gevlekt staan zij

Aan de oever in de schaduw

Te wachten in de klei

Op een zuchtje wind

De fazant

Als een standbeeld

staat hij

‘s morgens vroeg.

De fazant

aan de rand

van het veld. 

Op de Uitkijk?

Stokstijf 

kijkt hij.

Met zijn snavel

in de wind

totdat hij iets vindt? 

Maar niets verschijnt er

in zijn beeld.

Zo staat hij daar

als een beeld

Na een lange tijd

terwijl ik kijk

neemt hij de wijk.

En zie ik nog net

in de rand, zijn kind.