Lief kind

 

De wereld ligt nog aan je voeten

Pijn en geluk is er nog niet

Teleurstelling zou nog komen moeten…..

De liefde ligt nog in het verschiet

 

Niets zou jou  weerhouden moeten

zelf jou wereld op te bouwen

Waarom ben je zo bang dat niemand van je gaat houden?

En waarom leer je niet op jezelf vertrouwen?

 

Je ouders geven je alle basis voor

En alle kennis en liefde door

Er is niets wat je ontbreekt

Dus alle voorwaarden zijn gekweekt

 

Voor een hoopvolle toekomst

Voor geluk, liefde en plezier

Vertrouw maar op een goede uitkomst

Je wordt vast gelukkig op je eigen manier

 

Vijf vliegen

 

Vijf vliegen dansend in de lucht

Bij een tak van de perenboom

Liggend in t gras kijk ik naar boven

Opeens zijn het er acht

Wat doen ze daar?

Wat spreken ze af?

Houden ze de wacht?

 

Ze vliegen, lijkt het, in formatie

Terwijl ze zich nauwelijks verplaatsen

Dan zijn het er opeens weer vijf

Waar dient het toe?

Wat houdt ze bezig?

Wat bespieden ze?

En worden ze niet moe?

 

Normaal valt mij zoiets niet op

De tijd vliegt als het ware voorbij

Zoals iedereen heb ik alleen oog voor

de dagelijkse zorg en zaken

die je ogen doet waken

voor al teveel eromheen

Maar dat wil nu wél laten

 

 

De Hufteres

De hufteres doet alles in geniep

Alles grijpt ze aan en gaat metersdiep

Als een Machiavelli in de dop

stookt ze  de omgeving op

Om haar eigen onvermogen

op die manier verbogen

Door gebrek aan volwassenheid

Wordt de waarheid vermijd

Wordt alles tot een onderlinge strijd

Onder het mom van zieligheid

Wordt de ander zwart gemaakt

en trefzeker geraakt

heeft ze zelf zeker geen blaam

Heeft de ander het steeds gedaan

En wordt het verdriet uit de jeugd

tot het  conflict een vreugd

Maar er wordt niets echt opgelost

Of de hufteres van de frustratie verlost

En dus blijkt het steeds onbevredigend

En is er elke keer geen winnaar bekent

 Holland

 

Denkend aan ons land,

Open landschap waar al het goede mogelijk was

Zag ik tolerantie

Ervoer ik trots op ons vooruitstrevend volk

Met lef en vasthoudendheid voor idealen

Openstaand voor andere opvattingen lieten wij anderen toe.

 

Nu zie ik dat angst gewaardeerd wordt als een groot goed

Gedraagt men zich als een klootzak alsof het een fundamenteel recht is

Is alles altijd de schuld van een ander

De arrogantie vanzelfsprekend

Worden anderen verbannen zonder recht

Wordt het uitzicht versmald en is de horizon eindig

De onbenul

 

De onbenul denkt alles te weten

De ander de les te mogen lezen

Waarop kan hij zich eigenlijk bogen?

Waarom is hij niet meer ingetogen?

Smijt met vooroordelen alsof het feiten

Maar wil zich niet van schuld kwijten

Zo beschadigt hij zijn omgeving

En wordt er beter van in zijn beleving

Maar is dat wel zo?

Of moeten we het een zien als een show

van een minderwaardig haantje

die bang is voor zijn baantje?

En die tegen beter weten in zijn onvermogen

welbeschaafd te kunnen zijn, heeft omgebogen

tot het masker voor dat soort mannen

van kleine onvolwassen huistirannen

Je kunt maar beter ze voor je karretje spannen

 

Beloofde uitzicht

 

Daar in de verte, het uitzicht

De bergen de lucht, waartoe ik mij richt

Ligt onze toekomst, in het verschiet

Dat is waar ik nu al van geniet

Ik zie de rand waarlangs wij ons gaan begeven

Het pad waarlangs wij gaan leven

Veel beloften herbergt het licht

Ik voel mij daarom vederlicht

Verheugen doe ik mij daarop

De weg ernaar toe, daar naar de top

Alles van dat later, te zijn

Te voelen, te beleven,  fijn.

 

Zomerloomheid

 

De zomerloomheid slaat alom toe

De warmte maakt mij zó moe

Ik doe mijn ogen weer toe

De grond voelt als een hete kei

onder mij en draai mij op mijn zij

maar de zon straalt genadeloos op mijn dij

De vochtigheid sluit alle hersenactiviteit toe

mijn geest voelt de armoe

Ik zoek verlichting, toe!

 

Elk zuchtje wind verwelkom ik blij

alsof ik openbloei als een voorjaarswei

De lucht mij op en maakt mij van zweten vrij

Even ben ik in de waan

Dat ik hier ver vandaan

door kil fris water waan

De loomheid valt van mij af

en lijkt het alsof ik mij daar begaf

daar waar de hitte heeft vrijaf

De hufter

 

Het ongenoegen spuit hij over je uit, de hufter

Van al die onredelijke verwijten wordt je zelfs schuchter

Hij maakt je zwart als hij ongelijk lijkt te krijgen

Maakt je belachelijk wanneer hij in het moeras der onzin dreigt te zijgen

De aantijgingen zijn zo compleet idioot

dat je je reactie uit ongeloof verkloot

en laat zelfs de geest van de trap je in de steek

waarbij je intelligentie compleet verbleekt

Hij stookt iedereen op uit eigen onvermogen

en draait alles om, voor zijn gelijk, onvertogen

En niemand zegt er wat van…

en lacht heel gewoon mee dan

is het nu uit angst of zelfbehoud

er kan niet op hen worden gebouwd

Dat is pijnlijk duidelijk genoeg

Maar er was niemand die er om vroeg

en toch gaat de hufter gewoon door

Oneindig, want hij heeft nooit genoeg voor

de voldoening van zijn kleinzieligheid

Helaas, want hij raakt er zo niet door bevrijd